Leerkrachten die de aanpak Met woorden in de weer leren gebruiken, kunnen:
- Nieuwe woorden helder en gestructureerd overdragen
- Zorgen voor betekenisvolle interactie in de klas
- Gericht werken aan het vergroten van taalvaardigheid (spreken, luisteren, schrijven, lezen) en – heel belangrijk:
- Succeservaringen creëren, zodat de leerlingen zich competent voelen.
De basis van Met woorden in de weer
Een woord staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een heel netwerk: Een appel is eten, is lekker, maar is ook fruit, heeft een schilletje, is gezond, moet je goed kauwen enzovoort. Al deze betekenisaspecten verzamelen kinderen bij het woordlabel appel. En zo bouwen ze een pakketje kennis op – ofwel een concept – bijvoorbeeld: fruit. Deze woorden en betekenissen zijn niet als losse eenheden in het geheugen opgeslagen, maar in een hechte netwerkstructuur. Het woord appel hoort bij fruit, en hapje hoort bij eten. Het woord slokje hoort bij drinken, zoals honger een betekenisrelatie heeft met dorst. Om kinderen te helpen een goed gestructureerd netwerk van woordkennis op te bouwen, worden de woorden in logisch verband aangeboden, waarbij niet alleen de woordbetekenissen, maar ook de onderlinge betekenisrelaties duidelijk worden belicht. Als het goed gaat bouwen kinderen zo een goed gestructureerd woordenschatnetwerk op als fundament voor verder leren.
De praktijk van Met woorden in de weer
Bij Met woorden in de weer gaat het niet om aparte woordenschatlesjes, maar om korte, krachtige woordleermomenten, ingepast in de dagelijkse gang van zaken en interactie in de klas. De leerkracht staat centraal: hij of zij kiest de woorden, de volgorde, de clustering en de manier waarop ze worden ingeoefend. Hierbij wordt het didactisch model van de viertakt (Verhallen & Verhallen, 1994) als basis gebruikt. Dit geeft je als leerkracht houvast. De viertakt bestaat uit vier stappen:
- voorbewerken
- semantiseren
- consolideren
- controleren
Leren werken met Met woorden in de weer
Om de aanpak Met woorden in de weer met succes in te zetten is scholing nodig van het volledige schoolteam. Het gehele traject bestaat uit een 2-daagse basistraining Met woorden in de weer, gevolgd door een implementatietraject van een jaar. Gedurende de implementatie maken de leerkrachten zich de aanpak steeds meer eigen door deze dagelijks te integreren in de les. Daarbij krijgen zij hulp en ondersteuning van de woordenschatcoördinator, een collega die hier speciaal voor wordt opgeleid. Tussentijds kunnen nog twee vervolgstudiedagen worden ingepland, en het traject kan worden afgesloten met een assessment.