Het Nederlandse onderwijs staat voor een grote uitdaging met de plotselinge toestroom van de Oekraïense kinderen in Nederland. Hoe kunnen we deze vluchtelingenkinderen zo goed mogelijk opvangen? Hoe kunnen we ze bieden wat ze nodig hebben in deze stormachtige en waarschijnlijk traumatische periode van hun leven? Dat zijn vragen die natuurlijk spelen bij ieder asielzoekerskind; maar nu, bij de Oekraïense kinderen, worden we in één keer geconfronteerd met een hele grote groep leerlingen, die deze zorg hard nodig hebben. Niet alleen op opvangklassen en nieuwkomerscholen, maar ook op andere scholen zal een beroep gedaan worden. Dus ook op leerkrachten die met deze doelgroep minder ervaring hebben.

In de eerste dagen/weken is de aandacht, zoals altijd, gericht op het bieden van zoveel mogelijk geborgenheid en veiligheid voor deze kinderen.  Om leerkrachten, onderwijsassistenten, PM’ers en vrijwilligers op school tegemoet te komen bij die grote verantwoordelijkheid, heb ik een aantal tips onder elkaar gezet. Want het is nogal wat.  Hoe stel je deze kinderen, die van de ene dag op de andere zijn weggerukt uit hun vertrouwde omgeving op hun gemak? Hoe maak je contact en zorg je dat ze emotioneel tot rust kunnen komen en vertrouwd raken met hun nieuwe omgeving? Welke taal bied je de kinderen aan?

Tip 1. Verwelkom de kinderen in hun eigen taal.

Leerkrachten van taalklassen hebben meestal kinderen met verschillende taalachtergronden in de groep. De bijzondere situatie is nu dat we de kinderen kunnen verwelkomen in het Oekraïens. Gebruik van de eigen taal wekt vertrouwen voor de kinderen. Je komt ze tegemoet en geeft het signaal: jouw taal is belangrijk en waardevol. Google Translate kan een uitkomst zijn! Dan kun je een aantal basiszinnetjes uit je hoofd leren, zodat je de kinderen en de ouders in eerste instantie kan aanspreken in de eigen taal: Welkom/ Ik ben blij dat je er bent/ Ik ben …. hoe heet jij? Je kunt ook denken aan standaarduitdrukking om gedurende de dag tegen de kinderen zeggen: Kom je even bij mij? / Jij mag hier zitten. Wat goed gedaan!  Vraag kinderen als ze daaraan toe zijn naar woorden in het Oekraïens (of Russisch) en probeer het te herhalen: je zet daarmee de kinderen in hun kracht en vergroot hun zelfvertrouwen.

Tip 2. Gebruik naast mimiek en gebaren, veel plaatjes in de communicatie, óók voor abstracte woorden.

Communicatie is een breed begrip en niet alleen afhankelijk van taal. Hoe kun je snel en zonder extra voorbereidingstijd hulpmiddelen inzetten in de communicatie? Met een combinatie van mimiek, uitbeelden, simpele gebaren en eenvoudige Nederlandse zinnetjes, die je veel herhaalt kun je de leerlingen snel laten wennen aan die rare, onbekende klanken. Ze kunnen de woorden en zinnen direct gaan herkennen en daarmee de eerste stap zetten naar het begrijpen van eenvoudig Nederlands.  De gebaren zijn voor de kinderen dan meteen ook een opstapje om zelf te communiceren (Kom, hier/daar, dat is goed/leuk (duim omhoog), ben je moe, je bent lief, dank je wel, we gaan eten etc.). Misschien proberen de kinderen al uit zichzelf wat Nederlands te herhalen, wat natuurlijk geweldig is. Het vinden van plaatjes hoeft niet veel tijd te kosten. Google Afbeeldingen is een uitkomst om ondersteunende plaatjes tevoorschijn te toveren, óók voor abstracte begrippen (bv. eerst-laatst; troosten; heimwee). Zoek op de termen in het Engels: dat geeft vaak meer mogelijkheden.

Tip 3. Bied structuur en labels.

Omdat kinderen in een totaal nieuwe wereld terecht komen, waarin veel onbekend is, hebben ze behoefte aan vaste routines en herhaling. Een vast dagritme geeft geborgenheid en veiligheid. Zorg voor een duidelijke indeling van tijd en ruimte, dat werkt rustgevend en geeft de kinderen houvast. Ze weten waar ze aan toe zijn en wat ze kunnen verwachten. Maak vaste hoeken en plekken en geef die plekken naamkaarten.

Natuurlijk is het belangrijk om ook een veilige plek te creëren met kussens, dekens en zachte voorwerpen (eventueel rustgevende muziek) waar kinderen zich kunnen terugtrekken als ze daar behoefte aan hebben.

Tip 4. Vechten, vluchten of bevriezen.

Je herkent ze wel: het verschillende overlevingsmechanismen die mensen inzetten in stresssituaties. Er zijn 3 verschillende reactiemogelijkheden: ‘fight, flight, freeze’ (vechten, vluchten of bevriezen).  De kinderen kunnen door alles wat ze hebben meegemaakt snel getriggerd raken en het is goed om de specifieke reacties te herkennen: gaan ze snel in de aanval, fysiek of verbaal (fight); verdwijnen ze en proberen ze zich onzichtbaar te maken of gaan ze onder hun tafel zitten (flight) of vallen ze stil (freeze)?  Geef de kinderen in dit soort gevallen extra steun zodat de stress-reactie in hun lijf en brein kan kalmeren. Bied ontspanning of afleiding: rustig samen ademhalen is de beste manier om ons systeem weer tot rust te brengen, of juist bewegen (lopen of rennen) helpt om de stress-hormonen in ons lijf af te voeren. Probeer zo snel mogelijk te ontdekken wat specifieke kinderen nodig hebben om stress en emoties te kunnen reguleren. De één wil graag even bij de juf op schoot zitten. Een ander kind wil graag een potje voetballen. Weer een ander heeft het meest baat bij het rustig maken van een puzzel. 

Houd vooral de kinderen in de gaten die zich stil en onopvallend gedragen. Geef extra aandacht aan de kinderen die zich gedragen alsof ze willen verdwijnen. Deze kinderen hebben er juist behoefte aan om gezien te worden, letterlijk! Zoek veelvuldig contact, noem ze bij naam, houd deze kinderen bij je in de buurt, leg tussendoor een hand op hun schouder, zodat je ze het gevoel geeft dat ze er mogen zijn en er zeker helemaal bij horen.

Tip 5. Geef ze de Nederlandse basis-taal.

Waarschijnlijk zullen de families zo snel mogelijk willen terugkeren en zijn ze hier maar tijdelijk (al is het nog heel onduidelijk of dat gaat lukken). Toch willen we de kinderen zo snel mogelijk wat basis-Nederlands leren. Iemand je taal leren is iemand geruststellen, heb ik eens iemand horen zeggen. Een kind in een omgeving waarin het de taal helemaal niet spreekt of begrijpt, voelt zich buitengesloten. We moeten hen taal geven om uit te drukken wat ze voelen, willen en denken. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat zij begrijpen wat er gezegd wordt, zodat ze zich op hun plek voelen.

Vanzelfsprekend start je met de concrete, meest gebruikte basiswoorden in eenvoudige zinnetjes: ik, jij, zitten op je stoel, maken, doen, en vaste frases ‘mag ik naar de WC?’, ‘op de stoel’, ‘ik ben moe’ enz. Benoem concrete dingen in de klas en bewegingen, zoals gaan, lopen, rennen. Ook bijwoorden als veel, weinig, hier, daar zijn belangrijk. Verder is het noodzakelijk dat ze hun emoties onder woorden kunnen brengen, dus bied je snel de woorden ‘blij-boos-bang-verdrietig’ aan.

Kijk in ieder geval op de website van LOWAN voor meer info over middelen en hulpmiddelen voor de eerste opvang. Ook voor onderwijsassistenten en vrijwilliger is daar een hoop te vinden.

Toen ik 7 jaar was, verhuisden wij en moest naar een nieuwe school. Daar werd ik verwelkomd met de zin: “O, Marianne, wat fijn dat je bij ons in de klas komt”. Ik zal nooit vergeten hoe dat hielp die spannende eerste dag. Ik hoop dat we alle Oekraïense kinderen, die starten op de Nederlandse scholen dát gevoel kunnen geven. 

Veel succes! We zijn benieuwd naar jullie reacties of extra tips. Deel ze hieronder, zodat ook anderen erdoor geïnspireerd worden.

Heel veel succes bij het geweldige werk dat jullie doen!

Marianne Verhallen

Lees verder