De pandemie heeft een ongekende impact gehad op onze samenleving, en jonge kinderen zijn hierop geen uitzondering. Uit een recent onderzoek van Anika van der Klis en Caroline Junge blijkt dat de woordenschat van jonge kinderen kleiner is geworden. Daarnaast toont het onderzoek een tragere sociaal-emotionele ontwikkeling bij baby’s aan. De gemeente Utrecht wil nu actie ondernemen door te investeren in onder andere voorleesactiviteiten en ouderbetrokkenheid, maar is dat genoeg? In dit artikel reageert de directeur van Rezulto, Louise Ross, op deze alarmerende bevindingen en geven we concrete oplossingen om de kansenongelijkheid te verkleinen
Het probleem: een kleine woordenschat, grote gevolgen
Het onderzoek suggereert dat de pandemie een grote rol heeft gespeeld bij het ontstaan van deze woordenschatachterstanden. Woordenschat is niet alleen essentieel voor schoolprestaties, maar ook voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. De directeur van Rezulto legt uit:
“Een beperkte woordenschat leidt ertoe dat kinderen niet kunnen meedoen, meedenken en meepraten. Ze kunnen niet meekomen in gesprekken, zowel op school als daarbuiten. Ze haken sociaal af, waardoor de kloof met hun omgeving alleen maar groter wordt. Dit heeft impact op hun sociale interacties en uiteindelijk ook op het meedoen in de maatschappij.”
Naast de woordenschatachterstanden toont het onderzoek aan dat baby’s een tragere sociaal-emotionele ontwikkeling doormaken. Dit is bijzonder zorgwekkend, benadrukt Louise:
“Er is een directe relatie tussen woordenschat en schoolprestaties, maar ook de sociaal-emotionele ontwikkeling. Als kinderen niet leren communiceren, kunnen ze niet meekomen en blijven ze achter in hun sociale vaardigheden. Op termijn betekent dit dat ze niet volledig kunnen deelnemen in de klas en uiteindelijk ook in de maatschappij. Woordenschat is veel meer dan alleen woorden leren; het is de sleutel tot interactie, begrip en verbinding met anderen.”
De oplossing: kleine stappen, grote impact
Ondanks de ernst van de situatie ziet Louise hoopvolle mogelijkheden om deze achterstanden aan te pakken. De oplossing is tweeledig: het gaat om de pedagogisch medewerkers en de ouders. Pedagogisch medewerkers moeten weten hoe taalstimulering werkt en ouders moeten worden meegenomen in de stappen die zij kunnen zetten voor de taalontwikkeling van hun kind. De focus moet liggen op ouderbetrokkenheid en daarbij spelen pedagogisch medewerkers een grote rol.
Zij moeten enerzijds getraind worden in het aanbieden van woorden aan kinderen. Anderzijds moeten zij leren hoe ze ouders kunnen betrekken bij het woordleren van hun kinderen. En dat is veel minder ingewikkeld dan mensen vaak denken. “Stel dat je ouders uitlegt dat het al heel belangrijk is om dagelijks met je kinderen te praten, terwijl je bijvoorbeeld aan tafel zit of naar de supermarkt loopt: ‘wat heb je vandaag meegemaakt; zie je die hond ook lopen; en wat wordt de lucht donker, zou het gaan regenen…?’ Het gaat niet om complexe dingen; het moeten juist kleine taalactiviteiten zijn die passen bij de ouders en die zij kunnen integreren in hun dagelijkse leven.” Wel is het zaak om de ouders mee te nemen in dit proces in plaats van ze voor te schrijven hoe ze het moeten doen.
De Gemeente Utrecht wil de VE-leeftijd terugbrengen van 2,5 naar 2 jaar. Algemeen geldt: hoe eerder je begint met het wegwerken van woordenschatachterstanden, hoe beter het is. Naast de training van pedagogisch medewerkers en de ouderbetrokkenheid is voor kinderdagverblijven LOGO Peuters een geschikt programma dat bewezen effectief is in het opbouwen van een basiswoordenschat. LOGO is getoetst door een onafhankelijke onderzoekscommissie van het NJI. Het instituut oordeelt dat LOGO een effectief programma is, gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten. Met LOGO Peuters leren kinderen 500 woorden vóór ze naar de basisschool gaan, waardoor ze een vliegende start maken.
Maar ook buiten de kinderopvang is er werk te doen:
“Er zijn kinderen die niet naar een kinderopvang of voorschool gaan. Voor hen is het risico op een woordenschatachterstand mogelijk nóg groter. In dat geval zou de basisschool moeten ingrijpen met een woordenschatprogramma zoals LOGO 3000, zodat deze achterstanden worden ingehaald voordat ze groter worden. Als dat niet gebeurt, neem je de achterstand mee naar groep 3 en loop je vast bij lezen en schrijven. Het probleem stapelt zich dan op.”
De rol van de gemeente Utrecht
De gemeente Utrecht heeft onder andere aangekondigd in te zetten op ouderbetrokkenheid en programma’s waarbij vrijwilligers gezinnen thuis bezoeken om voor te lezen. Ook gaan jeugdartsen bij een deel van de kinderen op huisbezoek om ouders tips te geven om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren en de startleeftijd voor voorscholen op sommige locaties verlaagd naar twee jaar. Directeur Louise juicht deze maatregelen toe, maar ze plaatst een kritische kanttekening:
De gemeente Utrecht heeft onder andere aangekondigd in te zetten op ouderbetrokkenheid en programma’s waarbij vrijwilligers gezinnen thuis bezoeken om voor te lezen. Ook gaan jeugdartsen bij een deel van de kinderen op huisbezoek om ouders tips te geven om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren en de startleeftijd voor voorscholen op sommige locaties verlaagd naar twee jaar. Directeur Louise juicht deze maatregelen toe, maar ze plaatst een kritische kanttekening:
“Dit zijn mooie initiatieven, maar hoe zien ze er in de praktijk uit? Vrijwilligers die bij ouders thuis komen voorlezen, dat klinkt goed, maar hoe realiseer je dit op grote schaal? Hoe kom je überhaupt bij ouders binnen? En hoe zorg je ervoor dat ouders met een andere thuistaal of cultuur ook worden bereikt? Eerst moet de verbinding met ouders worden gemaakt, pas dan kun je ze meenemen in de stappen die zij met hun kinderen kunnen zetten.”
Voorganger: het woordenschattraject in Amstelveen
Een goed voorbeeld is de aanpak in de gemeente Amstelveen, die in 2021 een traject startte om in peutergroepen aan woordenschat te werken. Pedagogisch medewerkers werden getraind in vaardigheden om de woorden op een onderbouwde manier aan de kinderen aan te kunnen bieden en om met LOGO te werken. Ook werden de ouders actief betrokken bij het woordleren van hun kinderen. Louise ziet deze aanpak als een model voor Utrecht:
“Amstelveen heeft laten zien dat het kan. Utrecht zou die aanpak kunnen overnemen. Met LOGO Peuters en trainingen voor pedagogisch medewerkers op het gebied van vaardigheden en ouderbetrokkenheid kunnen we veel bereiken.”
Kortom, het hebben van een woordenschatachterstand heeft een directe impact op de kansen van kinderen, zowel op school als in de maatschappij. De initiatieven van de gemeente Utrecht zijn een goed begin. Door een effectieve en bewezen aanpak te volgen kan elk kind een eerlijke kans krijgen om mee te doen in het onderwijs en de maatschappij. Wil je meer lezen over het belang van woordenschatonderwijs? Lees hier de blog over het effect van een woordenschatachterstand.