Wat gebeurt er als je kinderen meer ruimte geeft om te spelen, te bewegen, te ontdekken en te praten? Jeanne, trainer bij Rezulto en specialist op het gebied van taal en socialisering, weet er alles van. In een open gesprek vertelt ze hoe creativiteit en taalontwikkeling hand in hand gaan en waarom het allemaal begint bij de leerkracht.

Trainer van Rezulto Jeanne

 

Creativiteit is geen luxe

Voor Jeanne is creativiteit geen extraatje in het onderwijs. “Het is belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen om met hun eigen brein iets te ondervinden. Als je kinderen samen iets creatiefs laat doen, maken ze veel meer connecties in hun hersenen,” zegt ze. Of het nu door middel van drama, tekenen of muziek is: creatief bezig zijn, zet het brein in beweging. “Je kunt een boek lezen over een koprol, maar je leert het pas als je hem doet.” Zo werkt het ook met taal. “Pas als je ermee speelt, blijft het hangen.”

Dit neemt Jeanne zelf ook mee in haar eigen trainingen. “Ik nodig leerkrachten uit om zelf te ervaren, te onderzoeken en te doen.” Ze zet tijdens haar trainingen wel eens een bak met ‘troep’ op tafel met daarin bijvoorbeeld een spijker, een bloemetjespen en een kurk. “Pak maar een kaart, dit zijn de materialen, ga maar iets leuks bedenken.” Het is heel krachtig om te bedenken wat voor oefening je met die specifieke materialen kunt doen. De meeste van die opdrachten hadden ze namelijk nooit bedacht als ze niet een bepaald voorwerp hadden gehad.

 

Creatief consolideren, zonder poespas

“Consolideren is het doel,” stelt Jeanne helder. “De woorden echt eigen maken.” En dat betekent: doen, herhalen, ervaren. “Gebruik beweging, gebruik ritme, gebruik plezier. Niet als versiering, maar als serieuze didactische keuze.”

“Ik zeg altijd: als je aan de slag gaat met een aanpak of materialen, moet je je diploma niet weggooien.” Het is belangrijk om het doel in het zicht te houden. Het doel is namelijk om kinderen woorden te leren en om alle kinderen te activeren. Leerkrachten moeten continu bedenken: hoeveel kinderen zijn er nu actief? Want beurten geven in de klas, is privéles met toeschouwers. Hoe zorg je er nou voor dat alle kinderen actief zijn? Door iets met elkaar te doen, iets met bewegen, plezier en toch ook eenvoudig.

 

Socialiseren doe je met woorden

Naast taal is socialisering Jeanne’s tweede specialisme. En de verbinding tussen die twee is voor haar glashelder. “Kinderen die geen woorden hebben, zoeken andere manieren om zich uit te drukken.” Ze sluiten zich af, of drukken zich fysiek uit, door bijvoorbeeld te slaan of te schreeuwen. Woorden geven je de mogelijkheid om contact te maken, om te leren samenleven.”

Daarom is het belangrijk dat kinderen leren het gesprek aan te gaan met elkaar en om met ruzies om te gaan. “Je geeft kleuters al zinnetjes mee zoals: ‘Waarom schop jij mij?’, ‘Omdat jij mijn schep afpakte!’” Je leert ze dus een routine om te praten met elkaar. “Dat klinkt heel rigide, maar het effect is groot.” Kinderen die dit op jonge leeftijd leren, hebben daar hun hele leven profijt van.

 

Leerkracht in eigen kracht 

Een van Jeanne’s belangrijkste boodschappen is om je eigen krachten te gebruiken. “De een houdt van knutselen, de ander van muziek of toneel. Als je onderwijst of consolideert op de manier die bij jou past, breng je plezier de klas in. En als jij plezier hebt, gaan kinderen vanzelf meer woorden leren.”

Daarom moedigt ze leerkrachten aan om los te komen van vaste formats en te vertrouwen op hun creativiteit. “Pak eens twee willekeurige kaarten die niets met elkaar te maken hebben en bedenk daar een consolideeroefening bij. Niet om het perfect te doen, maar om te spelen. Want spelen is leren.” 

Jeanne vertrouwt erop: zodra leerkrachten het plezier inzien van woordenschatonderwijs, dat ze vanzelf het woordenschatvirus oplopen. Dat woordenschatvirus zag ze bij een leerkracht in haar training duidelijk naar voren komen. “Tijdens een training keek ik mee in een klas. Op een gegeven moment viel er een beker met water op de grond. De conciërge wilde de plas meteen opruimen, maar de leerkracht riep snel: ‘Nee, wacht even! Ik pak mijn kaart met de bijpassende woorden erbij.’ De leerkracht zag direct een kans om een aantal woorden in een betekenisvolle context aan te bieden.” 

Dit laat mooi zien hoe belangrijk het is om je oren en ogen open te houden. Gedurende de hele dag doen zich spontaan leermomenten voor, ook buiten de geplande lessen om. Wie met een open blik en creativiteit lesgeeft, ontdekt dat elk moment in de klas een kans is om woordenschat tot leven te brengen. Want juist in de alledaagse situaties ontstaan de rijkste leermomenten, als je ze durft te zien én te benutten.

Lees verder

Woordenschat-passief-beheersen

“Woordenschat komt van rechts”

Hoe je als leerkracht écht het verschil maakt in het speciaal onderwijs “Alles begint met woorden”, is voor trainer en specialist in woordenschatonderwijs Judith geen loze uitspraak. Judith is jarenlang een docent taal op de pabo geweest. Haar fascinatie voor woordenschat

Verder lezen